zouten

vakinhoud

Een zout is opgebouwd uit ionen. Positieve en negatieve ionen binden sterk aan elkaar. Hierdoor is een zout bij kamertemperatuur vast.

Een zout bevat positieve en negatieve ionen in een verhouding die de stof neutraal maakt.

Sommige zouten lossen op in water doordat de ionen bij omringing door watermoleculen los gaan van elkaar.

Vrij bewegende ionen (in een oplossing of gesmolten zout) zorgen voor stroomgeleiding.

Als twee ionsoorten in oplossing samen een slecht oplosbaar zout kunnen vormen, ontstaat een neerslag.

Ionsoorten die stikstof- of fosforatomen bevatten kunnen dienen als meststof voor planten. Planten kunnen alleen opgeloste ionen opnemen. Bij overbemesting spoelen deze zouten in het oppervlaktewater waardoor eutrofiëring ontstaat en de kwaliteit van het water afneemt.

 

voorkennis

 

Vaak weten leerlingen al over atoombouw of zelfs ionbouw. Vanuit de natuurkunde weten ze dat positief en negatief geladen deeltjes elkaar aantrekken en dat "neutraal" betekent dat er evenveel positieve als negatieve ladingen aanwezig zijn.

De naamgeving van moleculaire stoffen en hoe je het oplossen van een moleculaire stof in een reactievergelijking weergeeft is al bekend.

problemen

Een zout is een zuivere stof maar bevat twee soorten deeltjes. Dit wordt zichtbaar in de oplosvergelijking. 

Het concept "reactievergelijking" is bij zouten heel anders dan hiervoor. De losse deeltjes (ionen) die met elkaar reageren veranderen niet, maar toch ontstaat er een nieuwe stof. Een neerslagvergelijking en een indampvergelijking beschrijven verschillende processen maar lijken bedrieglijk veel op elkaar.

De IUPAC naamgeving van zouten volgt andere regels dan die voor moleculaire stoffen.

Na het behandelen van de namen van samengestelde ionen blijkt het lastig om terug te halen wat "sulfide" ook alweer betekende. En "bromide" is dat nou di-atomig?