Stoffen op grond van de formule indelen bij de metalen, moleculaire stoffen en zouten en daarmee op microniveau diverse stofeigenschappen zoals smelt-en kookpunt, oplosbaarheid en stroomgeleiding verklaren en voorspellen.
Over atoombouw weten de leerlingen al wat valentie-elektronen zijn. Ze weten hoe een ion is opgebouwd, en dat positieve en negatief geladen deeltjes elkaar aantrekken. Vanuit de natuurkunde hebben ze een basisbegrip van stroomgeleiding: dat is het transport van elektronen.
Voor leerlingen is het onderscheid in de drie groepen stoffen nog een lastig leerpunt. Alles hierover kort na elkaar behandelen zorgt er voor dat het een "rommeltje" wordt: ze weten niet goed meer wat nou bij wat hoort.
Didactisch gezien is het dus verstandig om de verschillende soorten stoffen niet te kort achter elkaar te behandelen. Dan raad ik ook aan om eerst stil te staan bij de metalen (dat is de meest eenvoudige groep), metaalbinding, stroomgeleiding door vaste en gesmolten metalen, en de betekenis van een oxidatiegetal (BINAS tb 99) en de valentie-elektronen die ervoor zorgen dat een metaalatoom zich als metaalatoom gedraagt.
Een logische volgende stap is dan uitkomen bij ionen, en dus zouten, onderbouwd met de kennis van metaalatomen die elektronen "kwijt" willen (dit regelmatig noemen vormt een mooie voorkennisbrug naar redox!).
Veelgemaakte fouten:
Zonder de moleculaire stoffen behandeld te hebben, is het lastig om de samengestelde ionen uit te leggen. Je zou kunnen volstaan met "een samengesteld ion is eigenlijk een molecuul met een lading". Dat sluit goed aan bij de voorkennis uit de derde klas. Even oefenen met aantallen protonen en elektronen in een samengesteld ion geeft dan een kans om de voorkennis hierover te herhalen en een opstapje naar het later leren rekenen met de massa van samengestelde ionen of moleculen.
Vanwege de complexiteit van bouw en binding bij de moleculaire stoffen is het aan te raden even wat bezinktijd in te bouwen na het behandelen van de metalen en de zouten. Bijvoorbeeld door eerst het hoofdstuk over zouten te behandelen.
Het verschil tussen een vanderWaalsbinding (molecuulbinding = binding tussen moleculen) en een covalente binding (atoombinding = binding tussen atomen) is voor leerlingen lastig te begrijpen omdat het verschil tussen atomen en moleculen in de derde klas niet bij iedereen even duidelijk geworden is. Behandel ze dus met tussentijd, zodat de eerste goed geland is voordat je de boel oprakelt met de tweede. Als de landing gelukt is, is het verfijnen met de waterstofbrug meestal geen probleem meer. Maar wat is nou het verschil tussen water, waterstof, en waterstofatomen die een waterstofbrug kunnen vormen...?
Deze pagina is gemaakt ter ondersteuning van (beginnende) docenten scheikunde.
Na ruim 25 jaar weet ik echter niet van alles meer waar ik het vandaan heb. Herken je een lesopzet of een theorie uit een leerboek of een artikel? Stuur me de bron, ik voeg de vermelding toe.
Bronnen die zeker aan te raden zijn voor elke scheikundedocent
NVOX, het blad van de vakvereniging NVON, diverse jaargangen
P.A. Krirschner, L Claessens, S. Raaijmakers, Op de schouders van reuzen, Ten Brnik, Meppel 3e druk 2019, ISBN 978-90-7786-650-4, gratis download
T. Surma, e.a., Wijze lessen, Ten Brink, Meppel 2019, ISBN 978-90-7786-652-8, gratis download
T. Somers & K. vd Velden, Leren denken en werken als Natuur-scheikundedocent, Kans, Nijmegen 2023, ISBN 978-94-6481-159-9