Kies een opbouw van toetsvormen die past bij de cultuur van de school waar je werkt. Vakinhoudelijk is scheikunde voor veel leerlingen een pittig vak, de toetsvormen die gebruikt worden moeten geen uitdaging op zich worden!
Bij scheikunde BLIJFT alles relevant! De grootste uitdaging voor veel examenkandidaten is de combinatie van de verschillende onderdelen die door elkaar in het (school)examen getoetst worden. Je kan niet vroeg genoeg beginnen met actief houden van voorkennis.
Ontwerp dus toetsen waarin nadrukkelijk zaken terugkomen die eerder behandeld zijn, om te voorkomen dat leerlingen denken dat ze dit niet meer hoeven te weten.
Dit moet natuurlijk in je lessen ook naar voren komen: een toets moet niet losstaan van wat er in de les gebeurt.
In de lessen kan je gemakkelijk gebruik maken van formatieve toetsvormen, bijvoorbeeld door olympiade-meerkeuze-vragen in te zetten als leermiddel. De stap naar de summatieve toets blijft echter voor leerlingen dan vaak groot. Ze gaan pas "leren" als de summatieve toets er aankomt.
Het is een illusie om te denken dat het leren allemaal in de les plaatsvindt: de herhaling en training die horen bij het ontwikkelen van probleemoplossend vermogen past gewoonweg niet in de beperkte lestijd die je tot je beschikking hebt. Veel leerlingen voelen de noodzaak tot deze training pas enkele dagen vóór de summatieve toets, en dat is vaak te laat.
Op veel scholen wordt vooral summatief getoetst. Het maken van een goede toets is een uitdaging op zich: het juiste niveau, goede dekking van de stof, juiste lengte...allemaal factoren die een toets goed of minder goed maken. Veel toetsen leidt dus tot heel veel werk, als je de kwaliteit van de toets belangrijk vindt. En vergeet de tijd die het nakijken kost niet...
Weinig toetsen leidt voor veel leerlingen tot weinig leren: ze gaan pas "leren" als het ze iets oplevert. Je kan dit sturen door te zorgen dat een peilmoment ook voor het (toets)cijfer iets oplevert. Voorbeelden van mogelijkheden zie je hieronder.
-Het proefwerk wordt voorbereid met een (kleine) formatieve toets die tijdig opgegeven en goed nabesproken wordt. Als deze formatieve toets VEEL beter gemaakt wordt dan de summatieve, levert dit een herkansingsmogelijkheid op.
- Na het instuderen van een nieuwe vaardigheid (eerste deel van een hoofdstuk) volgt een korte (herkansbare) toets hierover. Het resultaat hiervan bepaalt of leerlingen een vraag mogen overslaan in de summatieve toets of een bonuspunt krijgen.
Nakijken kost veel tijd. Je kan het door de leerlingen laten doen, daar leren ze veel van, maar...de kwaliteit? TIP: geef leerlingen de les na de toets een kopie van hun eigen werk en laat het ze zelf beoordelen met het correctievoorschrift. Zo weten ze snel hoe ze het gedaan hebben en is het leereffect optimaal. Het moet ze wel iets opleveren, bijvoorbeeld: de +1,0 die meestal toegepast wordt in het berekenen van het cijfer krijgen ze pas als deze beoordeling niet meer dan 5% afwijkt van de jouwe. Dit heeft nog een voordeel: het doen van een tweede correctie (door jou) gaat vaak veel sneller! En je krijgt achteraf minder discussie.
Het maken van een PTA in een paar stappen:
Wat wil je dat een gemiddelde leerling op dit niveau KAN in welke fase van de opleiding.
Formuleer wat een gemiddelde leerling KAN in meetbare leerdoelen. Besluit welke leerdoelen in welke (soort) toetsen aan de orde komen. Niet elk doel hoeft in elke toets te zitten. Vaardigheden die herhaald worden hoef je alleen te toetsen als er gedetermineerd moet worden. Als een kind van 5 zijn veters moet kunnen strikken, hoef je dat niet tot en met zijn 18e te toetsen.
Kennis beklijft alleen als het regelmatig herhaald wordt. De tafel van 7 moet je dus WEL blijven herhalen en (dus) regelmatig toetsen, al kan de vorm veranderen naarmate er meer toepassing van deze kennis gevraagd wordt.
Formuleer wat voor cijfer een gemiddelde leerling van dit niveau voor de toets zou moeten halen.
Hoeveel van de score moet op welk niveau (reproductie, toepassing of inzicht) gegeven worden? Bouw dit op in een lijn naar het examenniveau, houd rekening met het niveau van de leerling: in een VWO toets zal ALTIJD meer inzicht getoetst worden dan in een HAVO toets.
Controleer je toetsen en je PTA achteraf: klopte je inschatting met de fouten die de leerlingen maken? En heeft je "gemiddelde" leerling het gemiddelde cijfer gehaald dat je voor ogen had?
Deze pagina is gemaakt ter ondersteuning van (beginnende) docenten scheikunde.
Na ruim 25 jaar weet ik echter niet van alles meer waar ik het vandaan heb. Herken je een lesopzet of een theorie uit een leerboek of een artikel? Stuur me de bron, ik voeg de vermelding toe.
Bronnen die zeker aan te raden zijn voor elke scheikundedocent
NVOX, het blad van de vakvereniging NVON, diverse jaargangen
P.A. Krirschner, L Claessens, S. Raaijmakers, Op de schouders van reuzen, Ten Brnik, Meppel 3e druk 2019, ISBN 978-90-7786-650-4, gratis download
T. Surma, e.a., Wijze lessen, Ten Brink, Meppel 2019, ISBN 978-90-7786-652-8, gratis download
T. Somers & K. vd Velden, Leren denken en werken als Natuur-scheikundedocent, Kans, Nijmegen 2023, ISBN 978-94-6481-159-9